Allergieën 

Written by:

Alledaagse Dialogen  – For English Click Here.

Vroeger ging je nog gewoon dood. Ponce de León kon de fontein van de eeuwige jeugd niet vinden, daarom huurden we vakmensen in om er een te creëren. Het werd een fontein van middeltjes, kuurtjes, zalfjes, pillen, prikken of operaties voor of tegen tekenen van ouderdom, ouder worden en de gevolgen ervan. Op advies van deze deskundigen veranderden de eetgewoontes met alle gevolgen van dien. In het ene land verliep dat proces wat sneller dan in het andere. Dat had soms absurdistische gevolgen voor toeristen in de zogenaamde minder ontwikkelde landen. Hier volgt het opgetekende verhaal van Matteo. Matteo was een kelner in Ticino in Italië, dat ooit nabij de grens met Zwitserland lag.  

Ze zette zichzelf met haar veel te dikke hol neer op de ietwat gammele, houten stoel die niet berekend was op dit soort zwaartekracht. Matteo was niet gewend aan toeristen in het plattelandsdorpje waar niks anders te vinden was dan schone luchten en groene vlaktes tussen de bergen in, en zag het met lede ogen aan. Hij ondernam geen poging om haar stoel aan te schuiven uit angst hem verkeerd onder de bil te plaatsen waardoor ze er onherroepelijk weer af zou tuimelen. Dan was het zijn schuld geweest.  

Het restaurant was van zijn oom. Normaal gesproken zat hier de lokale bevolking te genieten van een verse pizza of pasta. De spaghetti werd elke dag vers geplukt en te drogen gelegd in de warme middagzon, opdat deze in de avond klaar was om bereid te worden. Elk restaurant in de straat serveerde dezelfde pasta, maar iedereen had zijn eigen recept voor de sauzen. En elke eigenaar maakte naar eigen zeggen gebruik van eeuwenoude traditionele recepten. Eerlijkheidshalve haalden ze het allemaal uit hetzelfde boek dat was geschreven door een oude dame aan het eind van de straat.  

De vrouw aan de tafel keek nors in de richting van Matteo. Dit was waarschijnlijk het sein dat ze klaar was om te bestellen. Met een handdoek gedrapeerd over zijn licht gebogen arm, stapte hij op de vrouw af en begroette haar vriendelijk en vroeg of ze de kaart wilde zien. Hij kreeg een vrij onverwacht antwoord.  

“Ga je me niet eerst vragen naar mijn allergieën?” 

Mi scusi, uw allergieën, signora?” 

Hij leek de vraag niet te begrijpen, omdat het voor het eerst was dat iemand dit aan hem had gevraagd. Voor zover hij wist had niemand in het dorp last van allergieën. De mensen gingen gewoon zitten, bestelden waar ze trek in hadden en dan kregen ze dat. Het was lekker of niet. Dat waren de opties.   

“Ik heb allergieën, weet je wel.” 

“Uitermate vervelend, signora.” 

“Ja, dus?” 

Er werd dusdanig van het gebruikelijke script afgeweken dat Matteo geen idee had hoe hierop te reageren. Daarom kwam de reactie wellicht wat bot over, maar het was geenszins zo bedoeld. Het was een onhandigheid voortkomend uit onwetendheid.  

“Dus wat, signora?” 

“Mijn allergieën!” 

“Ja, u zei al iets in die richting. Ik ben bang dat ik u daar niet mee kan helpen, signora. Ik ben namelijk geen dokter, ziet u? Ik bedien u slechts. Ik dien het eten op en serveer de drankjes en, als u wilt, ook het nagerecht.” 

“Dan is het van levensbelang dat u iets weet over mijn allergieën.” 

Dit ging hem volledig boven de pet. Matteo kon niet inzien waarom deze vrouw het zo belangrijk vond dat hij met haar in gesprek zou gaan over waar ze allemaal wel of niet allergisch voor was. 

“Ik snap niet helemaal wat het nut daarvan zou zijn, mevrouw. Buono. Als u er klaar voor bent en lekker zit, dan kan ik u de menukaart brengen.” 

Met een tik tegen de borstzak tikte hij de aansteker erin omhoog en gebruikte die om de kaars in het midden van de karakteristieke tafel aan te steken. Het was weinig sfeer verhogend, want de zon scheen nog volop door de ramen. Wat geen zonlicht ving werd hel verlicht door de grote lampen aan het plafond. Maar klanten stonden er meestal op dat de kaars brandde. Vaak alleen om met het kaarsvet erin te kunnen spelen. Dat pulkte Matteo trouw elke avond onder de tafels en stoelen vandaan. 

“Je snapt het punt niet? Mijn leven staat op het spel hier, jongeman. Als ik iets verkeerds eet, dan kan ik doodgaan.” 

“In dat geval, signora, raad ik u aan om niet het verkeerde te eten.”  

Matteo wreef even door zijn vettige, zwarte haren. Voor hem zat een veel te zware vrouw die zich zorgen maakte om een allergie en niet om eten in het algemeen.  

“Maar wat als je het verkeerde eten opdient, bedoel ik maar te zeggen.” 

“Dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk, signora.” 

“Hoe kan dat ‘hoogst onwaarschijnlijk’ zijn als je niet eens weet waar ik allergisch voor ben?” 

Het pijnigde de hersenen van deze arme kelner. De frustratie was van zijn gezicht af te lezen en hij leek ter plekke grijze haren te krijgen.  

Signora, weet u zelf waar u allergisch voor bent?” 

“Doe niet zo achterlijk. Natuurlijk weet ik dat.” 

Buono.” 

Hiermee leek de zaak voor Matteo beslecht. Deze vrouw wist het allemaal zelf heel goed. Daarmee zou de kous toch af zijn. Niets was minder waar. Het was alsof de vrouw bewust uit was op een confrontatie en ruzie met hem zocht. Hij deed zijn uiterste best om niet uit zijn slof te schieten en immer behulpzaam te zijn.  

“Hoe bedoel je ‘buono’? Dit slaat werkelijk nergens op.” 

“Als u, signora, zelf weet waar u allergisch voor bent, dan neem ik aan dat u het juiste eten zult bestellen. Hoogst onwaarschijnlijk in dat geval dat ik u dan het verkeerde zal opdienen.” 

Hiermee leek er even kortsluiting te zijn ontstaan in het hoofd van zijn gaste. Matteo zag de overpeinzende blik in haar ogen en het zweet brak haar uit. De geur kwam hem reeds tegemoet. Ze was in ieder geval niet allergisch voor knoflook, dat was zo klaar als een klontje. 

“Wat ik als de pindasoep wil?  Zitten daar noten in? Nou?” 

Ze was overduidelijk nog steeds niet gerustgesteld en nog steeds op zoek naar een conflict. Met een hautaine blik keek ze hem vanachter haar dikke, ronde brillenglazen aan. Ze trok haar vest met twee handen stevig aan en liet het los als een elastiek alsof ze een punt had gemaakt.  

“Als een pinda een noot is, dan zitten daar inderdaad noten in.” 

“Een pinda is geen noot. Roep de manager even voor me, alsjeblieft.” 

Alhoewel hij haar niet naar haar naam had gevraagd, had hij toch een donkerbruin vermoeden dat deze vrouw Karen heette. Nu hij dit zo hoorde, herinnerde hij zich dat hij weleens iets gelezen had over vrouwen met deze naam. Hij wist dat ze altijd naar de manager vroegen en vaak blauw haar hadden. Zijn oom, de eigenaar, zou hier wel raad mee weten.  

Buonasera, signora. U wilde mij spreken?” 

“Nou, laat dat ‘buonasera’ maar achterwege, want je ober probeerde me zojuist te vermoorden.” 

Gio was verbijsterd door deze aantijging jegens zijn neef, maar hield het hoofd koel. 

“En hoe, signora, heeft hij dat precies proberen te doen?” 

“Hij wilde me een pindasoep aansmeren. Ik ben allergisch voor pinda’s, weet u wel?” 

Opluchting, maar ook een vertwijfeling rond dit antwoord. Gio wist dat zijn neef een beetje wereldvreemd was, maar dit was ook nieuw voor hem.  

“Nee, dat weet ik niet, signora, maar ik ben blij dat u weet.” 

“Hij had ernaar moeten vragen. Hij had het moeten weten.” 

“Nou nou, signora. Ik mag aannemen dat u dan geen pindasoep wilt hebben? Kan ik nog iets anders voor u betekenen?” 

De maat was vol voor deze gezette dame in haar soepjurk. De bril werd op het puntje van haar neus gezet met haar korte worstenvingers. Dit kon niet veel goeds beteken en Gio wist het. Hij herkende de blik van zijn vrouw erin. Die was echter wel een stuk slanker en niet zo bijziend. 

“Volgt er geen terechtwijzing? Een standje? Wat dan ook!” 

“De pindasoep, signora? Waarom zou ik de pindasoep een standje geven? Alleen omdat er pinda’s inzitten? Dat zou wel uitermate vreemd zijn. Maar goed, als het u geruststelt, dan zal ik dat zeker doen.” 

Een diepe zucht. Verloren zelfbeheersing en een wankelende stoel. Ze hield met beide handen de tafel vast alsof ze steun zocht of haarzelf ervan probeerde te weerhouden een ferme tik uit te delen. Met verheven stem ging ze verder.  

“Nee, je ober! Scheld je ober uit!” 

“De ober? Waarom, signora? Hij heeft de pindasoep niet gemaakt.” 

“Hij wilde me ermee vermoorden.” 

“Heeft u de soep besteld?” 

“Nee, maar als ik dat wel had gedaan en ervan had gegeten, dan was ik ter plekke dood neergevallen.” 

“Dat klinkt meer als zelfdoding, signora.” 

Ze gaf het op. Met deze mensen viel niet te praten.  

“Laat maar.” 

Buono. Wilt u nog iets bestellen, signora?” 

“Ja, doe mij de pindasoep maar.” 

La Fine 

Leave a comment

Latest Articles