Hoofdstuk 2: Panne

Written by:

Deel 1 Gender

“Idris, je tas ligt in de weg”, mekkert Bobby.  

“Je ligt zelf in de weg”, pareert Idris, die desondanks toch per direct per tas verschuift zodat Bobby zhaar benen over de lege zetel naast zhaar kan draperen.  

Op de achterste stoelen van de bus, waar vaak wat minder toezicht is tijdens een reis, wordt stiekem gegeten en gedronken. Het was niet toegestaan om etenswaren mee te nemen en Kae had duidelijk aangegeven dat co niet wilde dat er gegeten werd in de bus. Het geeft altijd troep en iedereen zou sowieso bij Evident voorzien worden van een goede lunch en genoeg te drinken. Kinderen blijven natuurlijk kinderen en zullen altijd bepaalde schoolregels wat proberen te buigen en omzeilen. Dus Pip, Idris, Rowan, Merijn en Billy hadden vooraf al afgesproken wat lekkers mee te nemen en hoopten achterin te kunnen komen te zitten. Gelukkig werd hun verzoek ingewilligd en nu zaten zij daar lekker te knibbelen en te knabbelen. De snoeppapiertjes en kruimels verzamelen zich netjes om hen heen op de grond van de bus. Kae zal hier later wel niet blij van zijn en uit cos slof schieten. Billy neemt emzelf voor om alles wel op te ruimen als iedereen uit de bus is.  

“Pip!” Fluistert Idris zeer luid zeer kant op. Pip negeert het, want zeer weet dat het per alleen maar gaat om de snoepjes en niet om een goed gesprek met zeer. Pip zelf is aan het praten met Merijn en Rowan. Merijn had onlangs eir hand gebroken en e is druk aan het vertellen hoe het is gebeurd en dat het eigenlijk de schuld van Rowan was. Rowan op es beurt vindt dat e er eigenlijk niks aan kon doen als Merijn emzelf niet zo had opgewonden en gewoon had geluisterd naar em. Pip geeft ook even zeer mening en geeft toe dat e niet altijd de meest geduldige persoon is en dat e slecht luistert.   

Billy, die het allemaal aanhoort onder het genot van eir drankje, kijkt naar buiten en ziet achter em de straatlantaarns flikkeren. Het is nog wat schemerig buiten, maar na het knipperen van de lampen gaan ze helemaal uit. Ey denkt er verder niks vreemds over en bemoeit emzelf met het gesprek over de gebroken arm.  

“Volgens mij vond je het helemaal niet erg, Merijn, dat je hand gebroken was, want je hoefde niks meer in het huishouden te doen en zat je bij Lichamelijke Opvoeding ook gewoon aan de kant.” 

Merijn lacht hartelijk hierom en e gaf em gelijk. “Ja, dat was wel een goede bijkomstigheid ervan. Ik neem het Rowan dan ook niet kwalijk al was e er wel een beetje debet aan.” 

Voorin in de bus was Sam in gesprek met Jip over hun voornaamwoorden en hoe Jip riaj keuze heeft gemaakt voor riaj voornaamwoorden.  

“In mijn tijd was het nog gebruikelijk”, geeft Jip aan, “dat je de voornaamwoorden van een van je ouders koos. Eigenlijk had ik dus niet heel veel keus hierin. Jullie jongeren zijn wat dat betreft veel vrijer en dat is natuurlijk een stuk beter. ‘Meer vrijer is meer beter,’ zei mijn ouder altijd. Er is meer keus en ruimte om recht te doen aan je eigen identiteit.” 

“Mijn ouders hebben allebei dezelfde voornaamwoorden. Ik ben er zelf nog niet over uit wat ik wil, maar ik denk niet dat ik die van hen wil aannemen. Een keuze maken is heel lastig, want ik wil toch iets waar ik me prettig bij voel en waar ik me volledig mee denk te kunnen identificeren voor langere tijd en het liefst de rest van mijn leven of dan in ieder geval tot het tijd is om zelf kinderen te krijgen.” 

“Wil je graag kinderen?” vraagt Jip geïnteresseerd. 

“Ja, ik zou ze wel willen, maar ik weet natuurlijk nog niet of ik zelf wel kinderen kan krijgen”, zegt Sam ergens wat teleurgesteld. 

“Dat is natuurlijk iets wat pas op je achttiende wordt bekendgemaakt. Maar je weet dat iedereen het recht heeft om kinderen te kunnen krijgen, toch?” probeert Jip hen gerust te stellen. 

“Hoe werkt dat eigenlijk precies?” 

“In principe, Sam, heeft ieder mens het recht om kinderen te kunnen krijgen. Dat betekent dat als jij op je achttiende te horen krijgt dat je ze eigenlijk niet kunt krijgen – om wat voor reden dan ook en dat is niemands schuld, zelfs niet van de Romeinen – de dokters er alles aan moeten doen om ervoor te zorgen dat jij ze toch kunt krijgen. Daar horen soms misschien wat vervelende ingrepen bij, maar het zijn in deze tijden routineklusjes geworden. Mede door de hormoonblokkers die iedere jongere moet slikken, zijn het kleine ingrepen en ben je meestal binnen afzienbare tijd weer thuis.” 

Sam kijkt bedenkelijk uit het raam en weet nog niet zo goed wat hen er allemaal van moest denken en vinden. Omdat hen zo in gedachte verzonken is, valt het hen niet op dat er buiten een vreemd en zorgwekkend tafereel plaatsvindt.  

“Pip!” zegt Idris nu toch iets luider en maant zeer om naar buiten te kijken. Per zit aan de zijkant van de rij op de achterbank en was, in tegenstelling tot wat zem dacht, niet uit op snoepjes. Billy had de lichten zien flikkeren en uit zien gaan achter hen, maar per heeft opgemerkt dat alle lampen waar ze langs reden flikkerden en uitgingen en dat de lichten voor de bus nog gewoon aan waren. En dan gaat alles ineens uit. 

Een luide knal, wat gepiep en geknetter en de bus slingert alle kanten op. Kae doet cos best om de bus op de weg te houden en stuurt met persoon en macht mee om dit voor elkaar te krijgen. Gelukkig is de weg voor en achter cos bus helemaal vrij en is er verder geen automobilist waar co een gevaar voor zou kunnen zijn. Met rust en behendigheid weet Kae een kleine honderdvijftig meter verder de bus veilig aan de kant tot stilstand te krijgen. Co draait cozelf om om te kijken hoe ernstig de schade onder de leerlingen is. De meesten hadden eraan gedacht om de gordels om te doen zoals geïnstrueerd was, maar Jamie en Charlie, die hun zelden wat aantrekken van veiligheid, liggen over elkaar heen in het gangpad van de bus. Bobby, die zhaarzelf overdwars op de stoelen had gevleid, hangt nu in zhaar gordel halverwege de stoel en de grond.  

Een veiligheidsriem wordt losgemaakt en Charlie wordt van Jamie afgetild om te kijken hoe ze er beiden aan toe zijn. Jamie had thon’s hoofd lelijk gestoten tegen de leuning van de stoel toen thon uit thon’s zetel werd geslingerd, maar het lijkt erop dat het slechts een kleine bult zal gaan worden en wellicht krijgt thon her en der een lelijke blauwe plek. De val van Charlie werd gelukkig gebroken door Jamie, maar hen had toch hens hand bezeerd bij hens landing. Uit de EHBO doos wordt een zwachtel gehaald en de hand van Charlie wordt vakkundig ingetapet, terwijl Nova en Jip zich bekommeren om de andere leerlingen en Bobby uit zhaar benarde positie bevrijden. Iedereen lijkt verder ongedeerd te zijn al moeten ze wel even van de schrik bekomen.  

Kae is ondertussen al lang en breed de bus uitgeklommen om te kijken wat er aan de hand is. Er komt stoom uit de motorkap en na een eerste blik op de motor schudt co cos hoofd en zucht eens diep. Er zijn niet nader te benoemen bestandsdelen aan de knikker en Kae ziet direct dat hier de hulp van experts voor nodig is. Co grist cos telefoon uit cos zak en wil direct het nummer van de wegenwacht bellen. Helaas is cos telefoon uitgevallen. Co wist toch zeker dat co het had opgeladen in de nacht. 

In de bus zitten alle leerlingen weer op een stoel bij te komen van de schrik als Kae Nova vraagt of co aer mobiel mag lenen om de hulpdienst te bellen. Ae geeft co aer mobiel en wil graag weten of ae wat kan doen om co te helpen. Kae geeft aer aer mobiel terug en zegt nors: “Die doet het ook niet.” “Wat bedoel je met ‘ook niet’?” Co negeert de vraag en probeert het bij Jip. Ri kijkt naar riaj telefoon en ziet gelijk dat deze is uitgevallen. Marijn, die voorin zit en alles goed heeft kunnen volgen, ziet dat hus mobieltje eveneens niks meer doet en signaleert naar alle leerlingen dat ze hun mobieltjes moeten controleren. Alle kinderen grijpen naar hun telefoons, maar geen van de apparaten geeft enig teken van leven en ze realiseren hun dat ze compleet zijn afgesloten van de buitenwereld.  

Buiten de bus steken de drie onderwijsgevenden en de buschauffeur de hoofden bij elkaar om een plan te bedenken. Na veel vijven en zessen wordt er besloten dat er niks anders opzit voor Kae dan terug te lopen naar het benzinestation dat gepasseerd is om aldaar de wegenwacht te bellen. In de tussentijd moet de rest bij de bus wachten totdat de hulp gearriveerd is en hopen dat er een auto voorbijkomt met iemand erin die wel een werkende telefoon op zak heeft. Nadat het besloten is grijpt Kae cos rugzak met cos proviand en zet de wandeling in door de schemering.  

Aan de leerlingen wordt verteld wat het plan is en er zijn toch wel wat zorgen onder de jongeren. “Wat als iemand naar het toilet moet?” wordt er gevraagd door Deniz. Charlie wil graag weten of er ergens wat te drinken is en Nowie zit in de rats over eten en de kou, want de kachel in de bus werkt niet als de motor niet draait. Jip doet aer best iedereen gerust te stellen, maar kan geen antwoorden geven op de vragen en daarmee ook niet de zorgen wegnemen.  

Bobby, die doorhad dat er achterin gegeten werd, roept luid: “Zij hebben snoep en drinken in hun tassen!” en wijst naar de vijf die achter zhaar zitten.  

Met het schaamrood op per wangen laat Idris per tas zien waar niks aan eten meer in zit. De andere vier schudden eveneens de hoofden om aan te geven dat alles op is. Hadden ze dit geweten, dan hadden ze uiteraard hun lekkers bewaard en gedeeld, maar niemand had dit kunnen voorzien. Een enkeling is boos, maar de meesten realiseren hun dat dit inderdaad onvoorziene omstandigheden zijn.  

“Er zit niks anders op”, zegt Nova,” dan dat we allemaal een beetje dichter bij elkaar gaan zitten voor de warmte en dat we ons rustig houden om niet te veel energie te verspillen. En als je naar het toilet moet, dan heb je geen andere keus dan buiten langs de weg te gaan.”  

“Gadverdamme!” wordt er geroepen en iedereen weet wie dat is. “Ik begrijp het ongemak,” zegt Jip, “maar helaas moeten we allemaal even concessies doen. En je woordkeus is niet bepaald charmant, Deniz.” Er wordt instemmend geknikt en gehumd, maar toch voelen de meesten hun wat ongemakkelijk bij de gedachte om buiten de behoefte te doen in de kou. Niet alleen de kou is een probleem, maar velen zijn ook bang dat er iemand achter komt wat er tussen de benen zit. Het is uiterst onbeschoft om daarnaar te vragen bij iemand en zeer ongepast. Er rust een enorm taboe op en plassen in de buitenlucht kan zomaar iets prijsgeven waar niemand van gediend is. ‘Wat van jou is, is van jou’ en daar heeft niemand wat mee te maken behalve een partner en zelfs dan wordt daar eigenlijk niet echt over gesproken of naar gekeken. Voor kinderen is ook niet bekend wat er zoal tussen de benen kan zitten, hoe het er bij anderen uitziet en of het allemaal hetzelfde werkt. Volgens hen weten alleen medici hiervan en die hebben een geheimhoudingsplicht. Benamingen zijn er dan ook niet, althans niet voor zover de kinderen weten.  

De jongeren hebben honger en dorst en moeten nodig naar het toilet, maar niemand waagt zich eraan om naar buiten te gaan. Er wordt gebonkt op de deur en de harten schieten de jonge keeltjes in. In eerste instantie beweegt er niemand en er wordt nog eens geklopt. Nova kijkt als eerste naar buiten en al snel zitten er vijftien kindergezichtjes tegen de ramen geplakt. 

Een persoon in een oude, versleten tuinbroek van spijkerstof – zoals deze enkele decennia geleden nog wel eens werd gedragen door agrariërs – staat met een sigaar in de mondhoek driftig, maar vriendelijk, te zwaaien naar de kinderen en gebaart naar de deur. Jip, die weet hoe de deur handmatig opengedaan kan worden, doet open en wordt vriendelijk begroet. 

Hidiho, vreemdelingen. Het ziet ernaar uit dat jullie vastzitten.” 

“Ja, dat kun je wel zeggen. De bus hield er ineens mee op”, zegt Nova tegen het wat sjofele personage dat in de deuropening staat.  

“Gelukkig is Van Dam er om jullie te verlossen uit jullie lijden.” Een rij hagelwitte tanden verschijnt tussen het gezichtshaar en straalt de lotgenoten tegemoet. 

Er ontstaat even een lichte kortsluiting in het hoofd van Nova en dan vraagt ae sceptisch: “Dat is heel vriendelijk van u, maar denkt u de bus weer aan de praat te kunnen krijgen?”  

“Nee, dat dan weer niet, maar mijn boerderij is hier in de buurt. Jullie zijn van harte welkom om wat te eten en te drinken en wellicht de blazen te legen. We hebben genoeg in huis om een heel weeshuis te voorzien van hun natje en droogje, dus wees welkom.” 

Enkele leerlingen slaken een zucht van opluchting en er wordt zelfs geklapt en gejoeld, maar de leerkrachten kijken elkaar enigszins vragend aan. Helaas is het besluit eigenlijk al voor hen genomen als ze zien dat de kinderen de spullen oppakken en hun klaarmaken om mee te gaan.  

“Kinders,” wordt er gezegd, “alhoewel het nooit goed is om spreekwoordelijke snoepjes aan te nemen van vreemden, denk ik dat in dit geval de nood aan de persoon is en dat dat de wet breekt en we dus geen andere mogelijkheid hebben. Ik zal een briefje achterlaten voor Kae en dan gaan we allemaal maar mee zodat we even warm kunnen zitten en in onze behoeftes kunnen worden voorzien.” Dat was de beste speech die tot dan toe die dag gegeven was. 

Leave a comment

Latest Articles