Gender Deel 4
“Iedereen weet dat het Internet niet veilig is”, zegt Sammie aan de eettafel in de schemerige kamer tegen Lemmie. “En iedereen die het niet weet is wel een beetje naïef”, volgt er uitdagend achteraan.
“Het moet toch mogelijk zijn om in dat onwijs grote netwerk verborgen te blijven? Waarom kan niemand iets online maken waarmee je onzichtbaar bent voor De Staat, of wie dan ook, en gewoon een soort van gecodeerde berichten kan sturen?” Vraagt Lemmie buns ouders met een stukje broccoli tegen het gehemelte geplakt. Ergens is bun trots op buns ouders, maar wellicht ook een beetje boos na het horen van allerhande informatie waar bun geen weet van had. Dat het gezin anders was dan anderen, dat was al wel duidelijk, maar dat buns ouders bezig waren met illegale praktijken die het leven van het hele gezin op spel zetten, dat moet nog even verwerkt worden.
Nour zoekt naar de woorden om hier goed antwoord op te kunnen geven in begrijpelijke taal, maar het is lastig, omdat er zoveel is dat deze kinderen nog niet weten en ze wellicht boven de pet gaat. Toch doet xhe een goede poging om erop in te gaan. “Vroeger, Lemmie, waren de tijden anders. Berichten konden versleuteld worden en je had zoiets als het Donkere Netwerk; een soort schaduw Internet. Er was zoveel mogelijk op het Internet dat buiten het zicht van de massa en De Staat bleef. Tijden en het Internet zijn veranderd. Als je nu iets post dat ook maar enigszins niet past in het mooie plaatje van de mensen die de leiding hebben, dan is het verwijderd voordat je je broccoli goed en wel hebt doorgeslikt.”
Sammie steekt peers tong uit richting peers brus die op buns beurt een middelvinger omhoog doet uit het zicht van hun ouders. “Je weet toch dat je overal te vinden met dat elektronische apparaatje in je zak. Ze weten alles van je. Zelfs als je even zit te poepen, stinkerd.”
“En al die informatie geven wij vrijwillig weg. De verplichte en verborgen apps op je telefoon sturen alles direct door. De woorden die je typt zijn stuk voor stuk opgeslagen. Video’s die je maakt staan allemaal op grote servers verspreid over diverse plekken op deze wereld. Veel stukken woestijn zijn ingericht met gebouwen vol met enorme servers, computers en staatsmedewerkers. Misschien overdrijft Nour iets wanneer xhe zegt dat het verwijderen sneller gaat dan je stronkje broccoli doorslikken, maar je kunt er zeker van zijn dat er geen dag is verstreken voordat het weg is”, geeft Jule aan.
“Dagelijks wordt er geprobeerd, door velen van de socii en Substraten, om het systeem te omzeilen. Er gaat geen week voorbij zonder dat er mensen zijn die foto’s, filmpjes, teksten en wat dies meer zij op het Internet plempen wat de ogen van mensen zou kunnen openen. Als het al gezien wordt, dan is het prediken voor de eigen parochie. Er worden maar weinig zieltjes mee gewonnen. Het wordt nagenoeg altijd afgedaan als een complottheorie. Men leeft graag in de zekerheid van hun eigen illusies.” Nour klinkt wat moedeloos en welhaast wanhopig als xhe dit vertelt.
Jule en Nour hebben vandaag uitgekozen om aan de kinderen te vertellen met wat voor zaken zij bezig zijn naast hun baan en in het kort wat de zwarte vlekken op de kaarten eigenlijk zijn. De kamer waarin ze zitten is compleet gevrijwaard van elk soort elektronisch apparaat. Mobieltjes zijn nimmer toegestaan hier. Op een degelijke tafel, wat modieuze stoelen en een hele lading aan kaarsen na, is de kamer leeg.
In het grote huis, dat er van buiten hetzelfde uitziet als alle andere huizen in de wijk, is de kelder omgebouwd tot een bunker die er op het eerste gezicht oogt als een gewone eetkamer, maar meer weg heeft van een kelder in een middeleeuws kasteel waar de gevangenen aan ketens aan de muren hingen. Er is geen elektriciteit, kaarsen in kandelaars aan de muren en op de tafels verlichten de ruimte net genoeg. Wifi-blokkerende wanden zijn aangebracht waardoor er absoluut geen bereik is en de kelder niet te traceren maakt. De deur ernaar toe is clichématig verstopt achter een grote eikenhouten kast met een verborgen openingspaneel erin verscholen achter dikke boeken.
Het concept dat de kinderen van Nour en Jule het afgelopen uur in deze bunker is uitgelegd is nieuw voor hen, maar gebaseerd op een archaïsch systeem dat door de elektronische snelweg in onbruik is geraakt en vergeten is door het merendeel van de bevolking. “Dus,” zegt Sammie, die iets sneller van begrip lijkt te zijn, “iemand zet iets op papier in bijvoorbeeld hun woonkamer, doet dat in een verpakking met een naam erop en jullie zorgen dat het terecht komt bij de persoon wiens naam erop staat? En die mensen die het rondbrengen noemen jullie Brievelingen? Dat is het zo’n beetje?”
“Precies. Jule en ik onderhouden allerlei contacten met diverse van deze Brievelingen en zorgen dat zij aangestuurd worden.”
“Leipe shit, ouwe”, zegt Lemmie, bij wie het een beetje begint te dagen en in te dalen. “En als ik achttien ben, dan word ik ook een Brieveling?”
Jule lacht vriendelijk en schudt vis hoofd. “Laten we dat maar niet doen, lieverd.” Vi wil verder vertellen, maar begrijpt uit de lichaamstaal van Nour dat nu wellicht niet het moment is. Dit tegen deze jonge kinderen zeggen is al heel veel. Een mededeling doen over de gevolgen van de lichaamsveranderingen die Sammie staan te wachten, zal een impact hebben die ze er als gezin nu niet bij kunnen hebben. “Als je achttien bent, dan heb je vast wat beters te doen dan informatie rond te brengen voor een organisatie die niet hoort te bestaan.”
“Maar wij zijn dus eigenlijk Substraten en een gevaar voor De Staat?” vraagt Lemmie, bij wie het boze gevoel plaats heeft gemaakt voor spanning en sensatie.
“Ja, en we hopen dat jullie snappen dat dit niet aan de grote klok gehangen mag worden. Oftewel, dat je dit tegen niemand mag zeggen. Ook niet tegen jullie meest vertrouwde contacten op school”, spreekt Nour hen wat streng toe.
Er wordt hevig geknikt. Zelfs als ze iets zouden zeggen, “wie gaat er een verhaal geloven over Substraten, socii en Brievelingen?” denken ze, maar zeggen ze niet hardop. “Zijn er nog meer geheimen die we mogen weten of moeten we wachten tot we wat ouder zijn?” vraagt Lemmie na een korte overpeinzing. Nour en Jule kijken elkaar kort aan en Jule besluit dat er wel iets is dat verteld kan worden. Alsof Nour vis gedachten kan lezen, knikt xhe kort om aan te geven dat het ok is.
“Jullie weten dat alle kranten online te vinden zijn. Vroeger werden deze kranten gedrukt op papier, maar De Staat vond dit slecht te controleren en heeft elke papieren krant verboden bij wet. De Substraten hebben sinds kort echter wel een soort van papieren krant, die eveneens wordt rondgebracht door onze Brievelingen.”
“Dus ik mag gaan schrijven voor die krant!?” roept Lemmie enthousiast, omdat bun echt graag een bijdrage wil leveren nu de adrenaline door buns lichaam giert.
“Laten we dat maar niet doen, lieverd.” De teleurstelling is van Lemmie’s gezicht af te lezen na deze tweede afwijzing. En met de toekomst in vis achterhoofd voegt vi eraan toe: “Wie weet is dit wel iets wat je later kunt gaan doen. Eerst maar eens je school afmaken, denk je niet?” Daarmede gloort er voor Lemmie wat hoop aan de horizon.
“Heeft die krant net zo’n stomme naam als de mensen die die pakketjes bezorgen?” wordt er gevraagd door Sammie.
“Veel van de namen die we gebruiken, Sammie, vinden hun oorsprong in tijden van weleer. Die pakketjes waar je het over hebt, noemde men vroeger brieven of post en die werden bezorgd door postbodes. De krant waar we het over hebben heet de Metrolijn. Een metrolijn was een ondergronds netwerk van elektrische vervoersmiddelen. Omdat Substraten vaak in deze afgedankte en verlaten tunnels leven, is de krant vernoemd naar dit netwerk.”
“Ik vind het maar stom”, is de steun die Lemmie buns brus betuigt.
“Als je achttien bent en misschien toch voor de krant schrijft, kun je wellicht een hippere naam bedenken die meer naar je smaak is, Lemmie, maar voor nu zul je het hiermee moeten stellen”, zegt Nour met een lach op xir gezicht. “Wij hebben de naam niet bedacht en zijn niet de aangewezen personen om het te veranderen.”
Jule legt uit dat de Metrolijn de belangrijkste informatie bevat die zich afspeelt in diverse communies en dat deze krant alleen circuleert onder deze gemeentes. Wat vi gemakshalve achterwege laat is waar ze gedrukt worden, dat zij degenen zijn die de informatie voor de krant verstrekken en dat ze de contacten onderhouden met leiders van de communie waar de persen staan. Wat eveneens niet wordt verteld is dat er een protestactie op komst is waarover te lezen valt in de eerstvolgende editie. Een actie die, als deze slaagt, de wereld op zijn kop zou kunnen zetten, omdat er in zeer korte tijd zo’n grote menigte bereikt zal worden, dat het mensen wel aan het denken moet zetten en wakker zal schudden.
“Het is ver voorbij jullie bedtijd, jonge mensen. Tijd voor het laatste spelletje van de dag”, zegt Jule enthousiast. De kinderen weten al hoe het spel heet en zeggen in koor enigszins teleurgesteld en met een diepe zucht: “Uitkleden en naar bed.”
“Precies en dit gesprek van vanavond heeft nooit plaatsgevonden.” drukt Nour ze op het hart. Met die woorden verlaten de kinderen de kamer en banen hun een weg naar hun kamers om hunzelf klaar te maken voor een lange slapeloze nacht waarin ze lang zullen nadenken en fantaseren over hetgeen ze vanavond te horen hebben gekregen. Gelukkig begint morgen het weekend en kunnen ze uitslapen. Er wordt dan ook geen wekker gezet. Morgen is een belangrijke dag voor Nour en Jule. Sammie en Lemmie zullen naar hun tooms worden gebracht, zodat hun ouders hun bezig kunnen houden met de voorbereiding voor de grote gebeurtenis.






Leave a comment