Hoofdstuk 6: Werner’s Wraak

Written by:

Gender deel 3

Een week nadat het nieuws de communie van Werner heeft bereikt wordt er een vergadering gehouden. De gemeenschap kent bij elk overlijden een week van rouw. Iedereen gaat in zwart gehuld met een zwarte bloem in het knoopsgat of een zwarte sluier voor het gezicht. Elke avond om acht uur wordt er twee minuten stilte in acht genomen om de overledenen te herdenken. Vanavond is de laatste avond en eenieder is om precies acht uur verzameld in de vergaderschuur. Tijdens de twee minuten staat iedereen stil bij de brute moord op hun Bertha en Gerard. Met de handen op het hart en de hoofden gebogen wordt er menig traan gelaten.   

“Het moest op een ongeluk lijken, natuurlijk, maar een cycloop met een ooglapje voor kan nog zien dat er opzet in het spel was. Alleen maar leerlingen dood en de docenten waren toevallig allemaal afwezig!? De workshopleider was op miraculeuze wijze gered doordat deze net op tijd onder de vuurvaste tafel kon kruipen waar hij voorstond!? Ammehoela!” foetert Werner vanachter hun lessenaar al zwaaiend met de ceremoniële hamer. “En de brandweer stond toevallig net met een emmertje klaar om de boel te blussen? Maak hem nou.” 

In het stadium van rouwverwerking zit Werner gevangen en bevangen in de fase van enorme boosheid grenzend aan ziedend. Brechtje, hun partner, zit nog steeds in de ontkenningsfase en schudt hun gesluierde hoofd in ongeloof. Zittend op een stoel naast hun partner met een zakdoek in de ene hand en een foto van de twee kinderen in de andere. Hoewel een enkeling het denkt, is het nu niet het moment om te zeggen dat ze het toch hadden gezegd. Zij hebben respect voor het verdriet van de ouders.  

De brandende peuk wordt wild heen en weer geslingerd in de vuist van Werner tijdens hun rede. “We zullen terugslaan, broeders en zusters. Wij zijn niet het moordende volk, maar we zullen terugslaan.” Het blijft angstvallig stil in de groep tijdens het relaas. “Na het horen van het nieuws is er een bericht uitgegaan naar mijn broer en zijn communie. Zij hebben aldaar een plan gesmeed om het op hun manier aan te pakken. We laten ons niet tegenhouden door deze enorme tegenslag!” 

Er is geen enthousiasme, maar niemand spreekt hun hiertegen uit. “Mijn broer Lucebert en zijn vrouw zullen het gevecht aangaan op hun eigen grondgebied. Wees gerust, broeders en zusters, er zal niemand omkomen ditmaal. Op eigen terrein zal een grote groep in één keer geconfronteerd worden met de harde realiteit. Er zal weinig subtiels aan te ontdekken zijn deze keer.” De stilte brengt oorsuizen teweeg. ‘Wie zwijgt, stemt toe’, maar iedereen denkt er desondanks toch het hunne van. De besluitvorming omtrent de huidige plannen ligt echter niet in hun handen. De andere gemeenschap zal hier op hun manier over hebben gestemd of nog gaan stemmen en het is dus volledig aan hen.  

Na de respectvolle stilte en enkele ernstige blikken van Werner, is het Cornelia die spreekt. Hen trekt hun sluier omhoog en vraagt: “Welk nieuws over hun plan, broeder Werner?” 

“Op het moment dat wij hier verzameld zijn, broeders en zusters, zijn ook zij verzameld om te stemmen over het voorstel dat Lucebert mij heeft gedaan. Mijn broer heeft van onze socii begrepen dat een school hier in de buurt een excursie heeft gepland naar een waterzuiveringsbedrijf die net voorbij hun communie ligt. Onze goede vriend en chauffeuse Kae zal de buschauffeur van het bedrijf dat de kinderen vervoert gaan vervangen. De hele groep zal op de landweg nabij mijn broer ‘stranden’. Kae zal erop aansturen dat zij hulp moet gaan halen en op die wijze de kinderen en docenten achterlaten. Vanuit zijn huis kan mijn broer de bus zien en zal, na enige tijd, de groep te hulp schieten en ze gastvrij ontvangen in zijn woning. Ze worden als hooggeëerde gasten ontvangen worden met hapjes en drankjes. Aldaar zal mijn broer, samen met zijn vrouw, iedereen inlichten over ons bestaan en ons gedachtegoed.” 

Rinus, die hunzelf nu niet meer kan beheersen, spreekt hun toch voorzichtig uit tegen dit plan: “Is het niet ontzettend gevaarlijk om de buitenwereld naar ons toe te halen? De Staat gaat ons hier op zeker voor straffen, broeder Werner. We zetten zo de levens van twee communies op het spel.” 

Erika, die zoals immer erg strijdlustig is, geeft antwoord in de plaats van Werner. “Als ze komen, dan zullen ze komen. En komen zullen ze op den duur toch wel. Of we sterven uit of we worden uitgeroeid, mits we niet in opstand komen. Ik ga niet zitten wachten op de dood. Als ik ga, dan strijdend. Je spreekt de woorden van een lafaard, broeder Rinus!” 

“Broeders, zusters, laten we geen tweestrijd kweken alhier. Iedereen heeft recht op een mening, maar laten we respectvol blijven, opdat wij ons niet verlagen tot het niveau van zij die daarbuiten leven.” Op deze wijze weet Werner succesvol de vrede te bewaren in de groep. “Ik ben het eens met zuster Erika als ze zegt wat de onvermijdelijke afloop zal zijn als we niets doen en alles op zijn beloop laten. Als ze komen, dan zullen ze inderdaad komen.” Werner kijkt de leden van hun communie een voor een aan bij het spreken van de volgende woorden. “En dan komen ze niet met lege handen, broeder Rinus. En dan komen ze niet in vrede, zuster Cornelia. En dan komen ze niet met goud, mirre ende wierook, broeders en zusters. Ze zullen komen met een kogel voor eenieder één. Laat dat goed tot u doordringen voordat u zich uitspreekt tegen welk plan dan ook.” 

Precies na het uitspreken van de laatste zin gaat de telefoon. Derk neemt de hoorn van de haak en luistert aandacht naar wat de stem aan de andere kant van de lijn zegt. Hun knikt en humt en legt de hoorn weer neer. Dan spreekt hen de groep toe die vol spanning hun kant op kijkt. “De koe is gemolken en er is veel melk.” 

“Dat betekent, broeders en zusters, dat er veel stemmen ‘voor’ waren in de gemeenschap van broeder Van Dam. Laat ons hopen op een goede afloop.” 

Leave a comment

Latest Articles