Dit is Gender Deel 1, maar dan in een binaire wereld.
Gender – De Omgekeerde Versie
Hoofdstuk 1: Het Voorafgaande
Klas één B is altijd al een ontzettend leuke klas geweest. Goeie kinderen met een positieve instelling en een intrinsieke motivatie om te ontdekken en te leren. Er is in het jaar weinig rottigheid uitgehaald en de meeste docenten op school zijn bijzonder tevreden over niet alleen de prestaties, maar ook over hoe de leerlingen zich verhouden tot elkaar. Natuurlijk waren er op zijn tijd de gebruikelijke kwajongensstreken, maar dat hoort erbij op die leeftijd en het was meestal lachwekkend en weinig schadelijk. Wellicht op dat ene incident met de elektriciteitskabels na, maar dat is gelukkig ook met een sisser afgelopen. En er kon zelfs na enige tijd wel om gelachen worden door Luca – de mentrix.
Vandaag mogen alle kinderen van klas één B mee op excursie naar het waterzuiveringsbedrijf Evident waar ze een rondleiding zullen krijgen en waar ze zelf ook kunnen meedenken over de toekomst van duurzame waterzuivering. Ze worden bij de bus opgewacht. De leerkrachten Nova en Jip, die goede banden hebben met deze leerlingen, zullen ook meegaan om de groep te begeleiden. Nova, met zijn lange baard en blonde lokken, geeft maatschappijleer en Jip, die haar jurk nog even snel afneemt na een klein incident met hete koffie, is docente Nederlands. Zij zijn de favorieten van de hele klas en iedereen is dan ook verrukt dat zij meegaan.
Alhoewel het slechts een klein klasje is, gaan er standaard drie docenten met een excursie mee om zo voldoende aandacht te kunnen geven aan elk individu. Voor elke vijf leerlingen is er één leerkracht. Af en toe gaat er ook een ouder mee als er te weinig leerkrachten beschikbaar zijn of als er een leerling met speciale behoeftes is die extra aandacht nodig heeft. Bij tijd en wijle gaat er een schoolpsycholoog mee, omdat sommige kinderen acute problemen kunnen krijgen die dan gelijk aangepakt kunnen worden. De wereld is een enorme psychische beproeving, zeker op deze jonge leeftijd. En door het meesturen van extra mankracht worden de leerkrachten ook een beetje ontlast in hun taken. Vanwege de verlichting door deze extra inzet worden grotere problemen vaak voorkomen en kleinere problemen in de kiem gesmoord. Vandaag is ervoor gekozen om geen psycholoog mee te sturen, daar het een korte excursie is en er op de plek van bestemming minstens één aanwezig zal zijn.
Om zes uur in de ochtend werden alle leerlingen verwacht voor de school in de gebruikelijke schooluniformen bestaande uit een grijze broek met daarop een zwart overhemd en voor de jongens een das en de dames een roze strik. Het overhemd draagt het logo van de school. De zwarte overjassen zijn ook voorzien van datzelfde teken. Het logo van de school is een kleurrijk schild met daarin het symbool van oneindigheid. Dit logo staat volgens de instelling symbool voor de veelzijdigheid en complexiteit van de mensheid.
In principe dragen alle kinderen tot hun achttiende levensjaar het schooluniform. Deze wordt ook vaak gedragen op momenten dat ze niet naar school gaan vanwege bijvoorbeeld een vrije dag. Na het achttiende levensjaar zijn ze volledig vrij om zelf te kiezen wat ze willen dragen, zelfs als ze nog wel naar school gaan. Velen dragen dan toch nog het uniform, omdat ze zo meer het gevoel en idee hebben erbij te horen.
“Heeft iedereen zijn spullen?” wordt er gevraagd. En de leerlingen controleren driftig of alle papieren die zij hebben gekregen in hun tassen zitten en of ze hun medicatie hebben. Marijn geeft aan haar spullen te zijn vergeten, maar Puk heeft een kopie in haar tas zitten en geeft deze met een grote glimlach op haar gezicht aan haar. “Ik ben altijd voorbereid,” zegt ze. Er wordt goedkeurend geknikt als er een luide ‘Oh nee’ uit de richting van Sam komt. Hij blijkt zijn medicijnen te zijn vergeten en zonder kan hij niet mee. Zijn moeder wordt gebeld, maar helaas geeft zij aan dat ze niet kan komen en dat het beter is om zijn vader te bellen op zijn nul zes nummer, omdat het toch zijn dag is vandaag. Hij zegt meteen in de auto te springen met de medicatie en kan er binnen tien minuten met de medicijnen zijn, mits het verkeer een beetje meezit.
Er wordt aangegeven aan Indie – zijn vader – dat de bus toch nog niet vertrekt, want niet alle leerlingen zijn er. Sammie en Lemmie, de broer en zus, ontbreken nog. Nova is druk bezig om hun ouders te bellen om te vragen waar de kinderen blijven. Ondertussen wil Billy graag de aandacht van de groep omdat hij iets te melden heeft. De leerlingen verzamelen zich om hem heen en fluisteren druk over wat hij te zeggen zou kunnen hebben. De meesten hebben al wel een idee van wat het zou kunnen zijn, maar de vraag is altijd wat er door hun medeleerling gekozen is. Dit is één van de belangrijkere momenten uit zijn leven en daar wordt dan ook niet lichtzinnig over gedaan. Meestal wordt deze keuze in de mentorles tijdens een kringgesprek besproken, maar aangezien er geen lessen zijn vandaag wordt het geaccepteerd dat het nu buiten aan de groep wordt medegedeeld.
Billy schuifelt wat onrustig heen en weer en er verschijnt een rode kleur in zijn gezicht. De leerlingen zijn ongeduldig en onrustig, maar Billy wacht het moment af tot het stil is in de groep en zegt dan wat hij te zeggen heeft.
“Jullie weten allemaal dat ik gisteren dertien ben geworden en wat dat voor kinderen in het algemeen en dus voor mij betekent. Ik ben een jaar lang druk bezig geweest met denken en ik heb veel gesprekken gevoerd met mijn vader en moeder en uiteraard ook met de schoolpsycholoog.”
Iedereen knikt instemmend en bemoedigend, want alle leerlingen zijn bekend met de schoolpsychologen. Iedereen gaat er verplicht één keer per week heen en sommigen zelfs vaker als de psychische gesteldheid hierom vraagt. Er wordt enorm veel aandacht geschonken aan het geestelijke welzijn van jonge mensen, maar ze moeten ook goed begeleid worden in het maken van voor hen belangrijke en soms ingrijpende keuzes en dan met name deze.
Hij voelt zich gerustgesteld door de knikkende hoofden van zijn medeleerlingen en vervolgt: “Op mijn verjaardag gisteren heb ik bekend gemaakt bij wie ik zal gaan wonen.”
Er ontstaat weer een hoop geroezemoes en er wordt druk gespeculeerd over zijn keuze. Het is normaal dat de dagen onderling evenredig verdeeld tussen de vader en de moeder. Kinderen mogen van rechtswege op hun dertiende verjaardag de keuze maken om voltijd bij één ouder te gaan wonen. Je kunt ook vasthouden aan de evenredige verdeling, als je dat wil. Meer dan drie opties zijn er echter niet.
Sommigen wordt al op jongere leeftijd verplicht een ouder toegewezen, maar dat is alleen bij hoge uitzondering en er kan dan op de dertiende verjaardag toch nog een verandering komen als situaties bijvoorbeeld veranderd zijn. Natuurlijk brengt het overlijden van een vader of moeder altijd een hoop veranderingen met zich mee. Soms dan blijkt de achtergebleven vader of moeder niet in staat om de zoon of dochter te kunnen opvoeden en dan moet er gekeken worden naar alternatieven.
Er zijn ouders die er nog niet over uit zijn of het verstandig is om voor het dertiende levensjaar al zulke ingrijpende keuzes te maken en houden vast aan de wet die dertien jaar voorschrijft. Velen verwachten echter wel dat het in de nabije toekomst zal veranderen en dat de leeftijd volledig zal worden losgelaten. Natuurlijk zullen ouders een soort traditie missen de eerste paar maanden en er zal wel licht verzet zijn her en der, maar de vooruitgang houd je niet tegen.
“Ik wil vanaf nu graag dat bij mijn vader gaan wonen.”
“Wat een goede keus, Billy, dat is in dit geval denk ik het beste.” wordt er gezegd door Deniz.
Billy krijgt een schouderklopje van Nowie. Zij had onlangs zelf ook de keuze gemaakt voor één bepaalde ouder en weet nog goed hoe moeilijk die keuze was voor haar. Nowie is voltijd bij haar moeder gaan wonen.
“Ik moet nog een paar maanden wachten,” zegt Sam, “en ik ben ook hard aan het denken, maar een goed antwoord op de vraag van de keuze is nog niet bij me opgekomen. Dat is voor jou echt wel een goed idee. Ik wou dat ik het al wist. Mijn ouders zullen, denk ik, voor de traditionele verdeling willen gaan. Gewoon half om half. Uiteraard ligt de keus bij mij, maar ik wil hun wensen ook respecteren.”
Alle leerlingen geven Billy een hand en feliciteren hem met zijn verjaardag en zijn weloverwogen keuze. Ook de docenten feliciteren hem en er volgt een driewerf hoera door de hele groep.
Op dat moment komen er twee auto’s de straat van de school ingereden en Sammie en Lemmie stappen wat gehaast uit een groene Mercedes. Hun ouders, Jule en Nour, lopen direct op de onderwijsgevenden af om hun verontschuldigingen te maken voor het te laat komen. Nour geeft aan dat hij zichzelf verslapen had en dat Jule, de moeder van de kinderen, niet wist van de excursie. Als zij het geweten had, dan had zij hem zeker wel een belletje gegeven om de kinderen uit bed te halen. Sammie kijkt haar ouders wat vragend aan, omdat zij weet dat het eigenlijk haar schuld was. Zij had namelijk haar broer, Lemmie, een zet gegeven waardoor hij in een blubberpoel viel en hij eerst weer moest douchen en omkleden.
De verontschuldigingen worden geaccepteerd en op dat moment komt ook de vader van Sam aangereden met zijn medicijnen. Als Indie uitstapt houdt hij al de tas omhoog om te laten zien dat hij alles heeft. Sam is erg opgelucht, want zonder hun pillen had hij niet meegekund Het is de normaalste zaak van de wereld dat tieners pillen beginnen te slikken op jonge leeftijd om zaken als ADHD, Autisme, depressie, Tourette en allerhande andere mentale uitdagingen de kop in te drukken. Hierdoor komen al dit soort aandoeningen niet meer voor. Deze pillen moeten drie keer per dag ingenomen worden.
Ondertussen is Kae, de buschauffeuse, het wachten een beetje zat. Ze komt mopperend de bus uit. De mentrix wordt wat bozig toegesproken door Kae die heel heftig op haar horloge staat te tikken om aan te geven dat haar meter loopt. Ze heeft gelijk, de kinderen moeten nu echt de bus in. Ze moeten naar Evident toe, want als ze te laat zijn, missen ze wellicht de rondleiding. Nova en Jip begeleiden de jongeren bij het binnengaan van de bus, terwijl ze aldaar een plek wordt toegewezen. Als iedereen zit en Kae de regels over het reizen in haar bus heeft verteld, start ze de motor, verlaat de bus de straat en wordt uitgewuifd door de drie achtergebleven ouders.
Hoofdstuk 2: Panne
“Idris, je tas ligt in de weg,” mekkert Bobby.
“Je ligt zelf in de weg,” pareert Idris, die desondanks toch per direct haar tas verschuift zodat Bobby zijn benen over de lege zetel naast haar kan draperen.
Op de achterste stoelen van de bus, waar vaak wat minder toezicht is tijdens een reis, wordt stiekem gegeten en gedronken. Het was niet toegestaan om etenswaren mee te nemen en Kae had duidelijk aangegeven dat ze niet wilde dat er gegeten werd in de bus. Het geeft altijd troep en iedereen zou sowieso bij Evident voorzien worden van een goede lunch en genoeg te drinken. Kinderen blijven natuurlijk kinderen en zullen altijd bepaalde schoolregels proberen te buigen en omzeilen. Dus Pip, Idris, Rowan, Merijn en Billy hadden vooraf al afgesproken wat lekkers mee te nemen en hoopten achterin te kunnen komen te zitten. Gelukkig werd hun verzoek ingewilligd en nu zaten zij daar lekker te knibbelen en te knabbelen. De snoeppapiertjes en kruimels verzamelen zich netjes om hen heen op de grond van de bus. Kae zal hier later wel niet blij van zijn en uit haar slof schieten. Billy neemt zichzelf voor om alles op te ruimen als iedereen uit de bus is.
“Pip!” Fluistert Idris zeer luid haar kant op. Pip negeert het, want zij weet dat het Idris alleen maar gaat om de snoepjes en niet om een goed gesprek met haar. Pip zelf is aan het praten met Merijn en Rowan. Merijn had onlangs zijn hand gebroken en hij is druk aan het vertellen hoe het is gebeurd en dat het eigenlijk de schuld van Rowan was. Rowan op zijn beurt vindt dat hij er eigenlijk niks aan kon doen als Merijn zichzelf niet zo had opgewonden en gewoon had geluisterd naar hem. Pip geeft ook even haar mening en geeft toe dat hij niet altijd de meest geduldige persoon is en dat e slecht luistert.
Billy, die het allemaal aanhoort onder het genot van zijn drankje, kijkt naar buiten en ziet achter hem de straatlantaarns flikkeren. Het is nog wat schemerig buiten, maar na het knipperen van de lampen gaan ze helemaal uit. Hij denkt er verder niks vreemds over en bemoeit zichzelf met het gesprek over de gebroken arm.
“Volgens mij vond je het helemaal niet erg, Merijn, dat je hand gebroken was, want je hoefde niks meer in het huishouden te doen en zat je bij Lichamelijke Opvoeding ook gewoon aan de kant.”
Merijn lacht hartelijk hierom en hij gaf hem gelijk. “Ja, dat was wel een goede bijkomstigheid ervan. Ik neem het Rowan dan ook niet kwalijk al was hij er wel een beetje debet aan.”
Voorin in de bus was Sam in gesprek met Jip over hun ouders en hoe Jip ooit haar keuze heeft gemaakt voor een ouder.
“In mijn tijd was het nog gebruikelijk,” geeft Jip aan, “dat je pas een keuze ging maken op je achttiende. Dat was dan ook vaak het moment dat je gewoon op jezelf ging wonen. Eigenlijk had ik dus niet heel veel keus hierin. Jullie jongeren zijn wat dat betreft veel vrijer en dat is natuurlijk een stuk beter. ‘Meer vrijer is meer beter,’ zei mijn moeder altijd. Er is meer keus en ruimte om recht te doen aan jezelf en je eigen leven.”
“Mijn ouders hebben allebei dezelfde ideeën hierover. Ik ben er zelf nog niet over uit wat ik wil, maar ik denk dat ik toch liever bij moeder wil wonen. Een keuze maken is heel lastig, want ik wil toch iets waar zowel ik als mijn ouders zich prettig bij voelen en waar ik denk me volledig in te kunnen vinden voor langere tijd en het liefst tot ik het huis uitga en zelf een relatie krijg en aan kinderen begin.”
“Wil je graag kinderen?” vraagt Jip geïnteresseerd.
“Ja, ik zou ze wel willen, maar ik weet natuurlijk nog niet of mijn vriendin dat dan wel wil en hoe dat dan precies gaat,” zegt Sam ergens wat teleurgesteld.
“Dat is natuurlijk iets wat je ook op school zal leren en de psychologen je bij zullen begeleiden. Maar je weet dat de meeste mensen wel kinderen willen, toch?” Probeert Jip hen gerust te stellen.
“Hoe werkt dat proces van kinderen krijgen eigenlijk precies?”
“Alle vrouwen kunnen in principe kinderen krijgen, alhoewel er enkele uitzonderingen zijn. De dokters kunnen daar tegenwoordig heel veel aan doen. Dat betekent dat als een vrouw te horen krijgt dat ze eigenlijk geen kinderen kan krijgen – om wat voor reden dan ook en dat is niemands schuld, zelfs niet van de Romeinen – de dokters er alles aan zullen doen om ervoor te zorgen dat zij ze toch kan krijgen. Daar horen soms misschien wat vervelende ingrepen bij, maar het zijn in deze tijden routineklusjes geworden. Mede door de technologische vooruitgang en de kundige dokters zijn het kleine ingrepen en ben je meestal binnen afzienbare tijd weer thuis.”
Sam kijkt bedenkelijk uit het raam en weet nog niet zo goed wat hij er allemaal van moest denken en vinden. Omdat hij zo in gedachte verzonken is, valt het hem niet op dat er buiten een vreemd en zorgwekkend tafereel plaatsvindt.
“Pip!” zegt Idris nu toch iets luider en maant haar om naar buiten te kijken. Zij zit aan de zijkant van de rij op de achterbank en was, in tegenstelling tot wat ze dacht, niet uit op snoepjes. Billy had de lichten zien flikkeren en uit zien gaan achter hen, maar Pip heeft opgemerkt dat alle lampen waar ze langs reden flikkerden en uitgingen en dat de lichten voor de bus nog gewoon aan waren. En dan gaat alles ineens uit.
Een luide knal, wat gepiep en geknetter en de bus slingert alle kanten op. Kae doet haar best om de bus op de weg te houden en stuurt met man en macht mee om dit voor elkaar te krijgen. Gelukkig is de weg voor en achter haar bus helemaal vrij en is er verder geen automobilist waar zij een gevaar voor zou kunnen zijn. Met rust en behendigheid weet Kae een kleine honderdvijftig meter verder de bus veilig aan de kant tot stilstand te krijgen. Ze draait zichzelf om om te kijken hoe ernstig de schade onder de leerlingen is. De meesten hadden eraan gedacht om de gordels om te doen zoals geïnstrueerd was, maar Jamie en Charlie, die zich zelden wat aantrekken van veiligheid, liggen over elkaar heen in het gangpad van de bus. Bobby, die zichzelf overdwars op de stoelen had gevleid, hangt nu in zijn gordel halverwege de stoel en de grond.
Een veiligheidsriem wordt losgemaakt en Charlie wordt van Jamie afgetild om te kijken hoe ze er beiden aan toe zijn. Jamie had zijn hoofd lelijk gestoten tegen de leuning van de stoel toen hij uit zijn zetel werd geslingerd, maar het lijkt erop dat het slechts een kleine bult zal gaan worden en wellicht krijgt hij her en der een lelijke blauwe plek. De val van Charlie werd gelukkig gebroken door Jamie, maar hij had toch zijn hand bezeerd bij zijn landing. Uit de EHBO doos wordt een zwachtel gehaald en de hand van Charlie wordt vakkundig ingetapet, terwijl Nova en Jip zich bekommeren om de andere leerlingen en Bobby uit zijn benarde positie bevrijden. Iedereen lijkt verder ongedeerd te zijn al moeten ze wel even van de schrik bekomen.
Kae is ondertussen al lang en breed de bus uitgeklommen om te kijken wat er aan de hand is. Er komt stoom uit de motorkap en na een eerste blik op de motor schudt zij haar hoofd en zucht eens diep. Er zijn niet nader te benoemen bestandsdelen aan de knikker en Kae ziet direct dat hier de hulp van experts voor nodig is. Zij grist haar telefoon uit haar zak en wil direct het nummer van de wegenwacht bellen. Helaas is haar telefoon uitgevallen. Ze wist toch zeker dat ze hem had opgeladen in de nacht.
In de bus zitten alle leerlingen weer op een stoel bij te komen van de schrik als Kae Nova vraagt of zij zijn mobiel mag lenen om de hulpdienst te bellen. Hij geeft haar zijn mobiel en wil graag weten of hij wat kan doen om haar te helpen. Kae geeft hem zijn mobiel terug en zegt nors: “Die doet het ook niet.” “Wat bedoel je met ‘ook niet´?” Ze negeert de vraag en probeert het bij Jip. Zij kijkt naar haar eigen telefoon en ziet gelijk dat deze is uitgevallen. Marijn, die voorin zit en alles goed heeft kunnen volgen, ziet dat haar mobieltje eveneens niks meer doet en signaleert naar alle leerlingen dat ze hun mobieltjes moeten controleren. Alle kinderen grijpen naar hun telefoons, maar geen van de apparaten geeft enig teken van leven en ze realiseren zich dat ze compleet zijn afgesloten van de buitenwereld.
Buiten de bus steken de drie docenten en de buschauffeuse de hoofden bij elkaar om een plan te bedenken. Na veel vijven en zessen wordt er besloten dat er niks anders opzit voor Kae dan terug te lopen naar het benzinestation dat gepasseerd is om aldaar de wegenwacht te bellen. In de tussentijd moet de rest bij de bus wachten totdat de hulp gearriveerd is en hopen dat er een auto voorbijkomt met iemand erin die wel een werkende telefoon op zak heeft. Nadat het besloten is grijpt Kae haar rugzak met haar proviand en zet de wandeling in door de schemering.
Aan de leerlingen wordt verteld wat het plan is en er zijn toch wel wat zorgen onder de jongeren. “Wat als iemand naar het toilet moet?” Wordt er gevraagd door Deniz. Charlie wil graag weten of er ergens wat te drinken is en Nowie zit in de rats over eten en de kou, want de kachel in de bus werkt niet als de motor niet draait. Jip doet haar best iedereen gerust te stellen, maar kan geen antwoorden geven op de vragen en daarmee ook niet de zorgen wegnemen.
Bobby, die doorhad dat er achterin gegeten werd, roept luid: “Zij hebben snoep en drinken in hun tassen!” En wijst naar de vijf die achter hem zitten.
Met het schaamrood op haar wangen laat Idris haar tas zien waar niks aan eten meer in zit. De andere vier schudden eveneens de hoofden om aan te geven dat alles op is. Hadden ze dit geweten, dan hadden ze uiteraard hun lekkers bewaard en gedeeld, maar niemand had dit kunnen voorzien. Een enkeling is boos, maar de meesten realiseren zich dat dit inderdaad onvoorziene omstandigheden zijn.
“Er zit niks anders op,” zegt Nova,” dan dat we allemaal een beetje dichter bij elkaar gaan zitten voor de warmte en dat we ons rustig houden om niet te veel energie te verspillen. En als je naar het toilet moet, dan heb je geen andere keus dan buiten langs de weg te gaan.”
“Gadverdamme!” wordt er geroepen en iedereen weet wie dat is. “Ik begrijp het ongemak,” zegt Jip,” helaas moeten we allemaal even concessies doen. En je woordkeus is niet bepaald charmant, Deniz.” Er wordt instemmend geknikt en gehumd, maar toch voelen de meesten zich wat ongemakkelijk bij de gedachte om buiten de behoefte te doen in de kou. Niet alleen de kou is een probleem, maar velen zijn ook bang dat er iemand stiekem een beetje zal gluren. Het is ongepast om dat te doen natuurlijk. Wildplassen, oftewel plassen in de buitenlucht, kan je ook nog eens een boete opleveren. Deze kinderen weten natuurlijk wel over de biologische verschillen tussen jongens en meisjes. Maar om nou gelijk aan jan en alleman je hele hebben en houwen te tonen, daar voelen ze toch niet zoveel voor. De toiletten zijn ook altijd strikt gescheiden gebleven. Zoals het hoort. En kleedruimtes, slaapruimtes e.d. zijn ook per biologisch geslacht ingedeeld. Dat is wel zo veilig en netjes.
De jongeren hebben honger en dorst en moeten nodig naar het toilet, maar niemand waagt zich eraan om naar buiten te gaan. Er wordt gebonkt op de deur en de harten schieten de jonge keeltjes in. In eerste instantie beweegt er niemand en er wordt nog eens geklopt. Nova kijkt als eerste naar buiten en al snel zitten er vijftien kindergezichtjes tegen de ramen geplakt.
Een persoon in een oude, versleten tuinbroek van spijkerstof – zoals deze enkele decennia geleden nog wel eens werd gedragen door agrariërs – staat met een sigaar in de mondhoek driftig, maar vriendelijk, te zwaaien naar de kinderen en gebaart naar de deur. Jip, die weet hoe de deur handmatig opengedaan kan worden, doet open en wordt vriendelijk begroet.
“Hidiho, vreemdelingen. Het ziet ernaar uit dat jullie vastzitten.”
“Ja, dat kun je wel zeggen. De bus hield er ineens mee op,” zegt Nova tegen de wat sjofele man die in de deuropening staat.
“Gelukkig is persoon Van Dam er om jullie te verlossen uit jullie lijden.” En een rij hagelwitte tanden verschijnt tussen het gezichtshaar en straalt de lotgenoten tegemoet.
Er ontstaat even een lichte kortsluiting in het hoofd van Nova en dan vraagt hij sceptisch: “Dat is heel vriendelijk van u, maar denkt u de bus weer aan de praat te kunnen krijgen?”
“Nee, dat dan weer niet, maar mijn boerderij is hier in de buurt. Jullie zijn van harte welkom om wat te eten en te drinken en wellicht de blazen te legen. We hebben genoeg in huis om een heel weeshuis te voorzien van hun natje en droogje, dus wees welkom.”
Enkele leerlingen slaken een zucht van opluchting en er wordt zelfs geklapt en gejoeld, maar de docenten kijken elkaar enigszins vragend aan. Helaas is het besluit eigenlijk al voor hen genomen als ze zien dat de kinderen hun spullen oppakken en zich klaarmaken om mee te gaan.
“Kinders,” wordt er gezegd,” alhoewel het nooit goed is om spreekwoordelijke snoepjes aan te nemen van vreemden, denk ik dat in dit geval de nood aan de man is en dat dat de wet breekt en we dus geen andere mogelijkheid hebben. Ik zal een briefje achterlaten voor Kae en dan gaan we allemaal maar mee zodat we even warm kunnen zitten en in onze behoeftes kunnen worden voorzien.” En dat was de beste speech die tot dan toe die dag gegeven was.
Hoofdstuk 3: Op de Boerderij
Vijftien leerlingen, drie onderwijzers, de agrariër, zijn vrouw en hun drie kinderen bevinden zich allemaal in de gigantische keuken van het gezin. Een lange eettafel met enorme banken en genoeg ruimte voor iedereen sieren de kamer op de grote boerderij. De heer Van Dam schenkt voor alle gasten wat te drinken in en zijn vrouw schotelt iedereen allerlei lekkernijen voor. De blazen van de jongelui zijn geleegd en alle spullen, zoals tassen en jassen, zijn netjes weggestopt in een grote kast. Er wordt af en toe wat schuin gekeken naar de vrouw en de kinderen van het gezin. De vrouw, omdat het niet gebruikelijk is dat een man en een vrouw samenwonen en de kinderen omdat ze er niet uitzien als reguliere scholieren zoals de leerlingen dat kennen. Wellicht is er een logische verklaring voor. Terwijl ze het zich allemaal laten smaken, stelt de heer Van Dam iedereen uit het gezin voor.
“Zoals jullie weten ben ik persoon Van Dam. Dit hier is mijn partner, An van Dam, maar jullie mogen best An zeggen, toch partner?” en hij werpt een verliefde blik op zijn vrouw. Bij het horen van de woorden ‘persoon’ en ‘partner’ verslikt een aantal zich danig, maar de heer Van Dam gaat ongestoord verder: “Dat zijn onze drie kinderen: Ber, Wil en Ger.” En hij wijst ze stuk voor stuk aan bij het noemen van de namen.
Er wordt door de docenten een beetje gechoqueerd naar elkaar gekeken, maar niemand durft er nog iets over te zeggen. Ze hebben het idee dat het een grap is, maar weten het niet zeker. Als het een grap was, dan zou het een zeer onsmakelijke zijn. Dit zijn eigenlijk geen zaken waar grappen over gemaakt kunnen worden. Niet zozeer omdat het bijzondere kwesties zijn, maar omdat het hevige nadelige psychologische gevolgen kan hebben. En dan hebben we het nog niet eens over de wet.
“Ber is de oudste telg van het gezin en Wil en Ger zijn tweelingbrussen, maar dat hadden jullie waarschijnlijk al gezien.”
Nova neemt wat verbaasd en geschrokken het woord: “Sorry, maar u zei … .”
De persoon Van Dam laat hem zijn zin niet afmaken en vervolgt zijn eigen verhaal: “Met z’n allen runnen we deze boerderij. Een familiebedrijf dat ik tien jaar geleden van mijn ouders heb geërfd, God hebbe hun ziel. Mijn kind Ber zal op hun beurt het bedrijf weer erven van mij. Wil en Ger zullen goed achtergelaten worden en kunnen wellicht helpen hier. Alhoewel er voor hen natuurlijk genoeg te doen is in de communie. Maar ik heb nog geen plannen om de pijp uit te gaan. Toch partner?” zegt hij lachend.
De drie leraren proberen de oren te bedekken van de leerlingen die naast hen zitten en de meeste anderen doen het zelf. “Sorry, …” zegt Jip zwaar verbouwereerd, maar kan haar zin niet afmaken.
“Oh geen zorgen, persoontje, er is geen reden voor excuses, jullie zijn allemaal van harte welkom om hier even te wachten in de warmte en de magen te vullen en de dorst te lessen,” geeft An aan alvorens haar man het doet. “Helaas kunnen we jullie niet helpen aan een telefoon, daar hebben we nooit behoefte aan gehad hier.” En zij staart de kinderen met een extreem brede lach net iets te lang aan.
Jip is nu toch wel ontzettend geïrriteerd en danig beledigd, met name door het woord ‘persoontje’. Wie denken deze mensen wel niet dat zij zijn!? Zij maakt aanstalten om op te staan, maar de heer Van Dam staat achter haar en drukt haar met twee flinke handen, de welbekende kolenschoppen, terug de bank op om zijn verhaal te vervolgen.
“Blijf lekker zitten, persoon, je hoeft nergens heen. Eet nog wat en maak het jezelf gemakkelijk.” Hij kijkt de kinderen aan en vraagt of ze ‘hun’ ook eens willen voorstellen.
Pip, die normaal gesproken niet zozeer op haar mondje gevallen is, neemt het voortouw en stelt haarzelf gedecideerd, vol overgave en zelfvertrouwen voor: “Ik ben Pip en ik ben gewoon een meisje, hoor.”
Er wordt goedkeurend door Nova geknikt naar Pip en hij is blij dat zij duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat ze een biologische jongedame is in de hoop dat de heer Van Dam deze hint van haar snapt. Nova stelt zichzelf daarna voor.
“Ik ben Nova, ik onderwijs Maatschappijleer, en ik ben een man, mocht dat niet duidelijk zijn geworden door mijn baard.”
“Jullie komen hier natuurlijk niet vandaan hè, persoontje, en zijn niet bekend met onze manieren.” Valt An hem in de rede.” Hier gebruiken we genderneutrale woorden hoor. Dat houdt het inclusief voor iedereen en maakt het voor alle mensen zoveel aangenamer. Zo heeft iedereen hier het gevoel erbij te horen.”
Voor Nova is de maat nu toch wel vol door deze onbeschofte houding van de agrariërs en hun disrespect voor binaire wereld waarin zij leven, zoals deze bekend is en is vastgelegd in standaard woordenboeken en in de moderne etiquetteregels. Woedend staat hij op van zijn bank waarmee hij de aandacht van de heer Van Dam en zijn vrouw gelijk naar zichzelf toe trekt. Vier van de leerlingen, die ontzettend ontdaan en van slag lijken te zijn door deze gang van zaken, weten zich hierdoor ongemerkt uit de kamer te werken, terwijl Nova zijn zegje doet.
“Ik denk niet dat u begrijpt hoe wij ons voelen door uw ongepaste taalgebruik, het bezigen van dit soort genderneutrale onzin en het negeren van onze biologische geslachten. Ik wilde het niet doen, maar u begrijpt dat u op deze manier vele regels aan het overtreden bent en ons en onze leerlingen enorme psychische schade aan het berokkenen bent. Wij zijn u uiteraard heel dankbaar voor het eten en drinken, maar ik verwacht dat u ons op de juiste manieren adresseert.”
De agrariërs lijken hierdoor geenszins van hun stuk gebracht en lachen de woedende docent vriendelijk toe. Er valt een stilte terwijl de twee met een grote glimlach op het gezicht blijven staren. Een minuut of twee blijven hun hoofden ietwat scheef zo staan zonder te knipperen met de ogen. “Wil er iemand nog wat meer thee?” vraagt An uit haar trance komend. Zowel de onderwijsgevenden als de leerlingen staren de groep rond zich afvragend hoe nu verder. Eén van de leerlingen geeft aan dat hij nog wel wat thee zou lusten en daarmee volgt de rest van de groep. Het lijkt erop alsof er in stilte besproken is dat ze het gesprek maar met elkaar zullen voeren en de heer Van Dam, zijn vrouw en hun kinderen maar even te laten. Zij gaan na dit incident dan ook met zijn vijven bij elkaar zitten en fluisteren onderling met elkaar.
—
Billy, Idris, Rowan en Pip zitten verscholen naast een bureau in de kamer van een van de kinderen en het lijkt erop dat het de kamer van Ber is. In eerste instantie proberen ze elkaar te troosten en zijn ze aan het bijkomen van de schok van wat ze zojuist hebben gehoord uit de mond van de agrariër. Billy heeft zijn arm om Rowan heengeslagen en hij probeert hem op zijn beurt gerust te stellen door over zijn been te strelen met zijn hand. Idris, bij wie de tranen over haar wangen biggelen, krijgt van Pip haar zakdoek aangereikt. Het is Billy die als eerste spreekt.
“Dit is een serieuze zaak, toch? Dit kan toch niet zomaar?”
Rowan is het met hem eens en knikt al snikkend instemmend. “Dit gaat alle perken te buiten en ik ben diep beledigd en geraakt hierdoor en zou wel een psych kunnen gebruiken nu.”
“We moeten wat doen. Deze mensen zijn totaal het spoor bijster en missen elke vorm van respect. Dit is absoluut niet het binaire zoals wij dat kennen en kijk wat het met ons doet!” valt Idris hem bij.
Ook Pip is het ermee eens dat dit een halt moet worden toegeroepen. Het gezamenlijke verdriet van zojuist wordt omgezet in een enorme strijdlust aangewakkerd en aangemoedigd door Billy. Hij lijkt er geen doekjes om te willen winden.
“Deze boeren hebben een enorme zonde begaan en houden er een gedachtegoed op na welke de hele mensheid kan ontwrichten. Het is een schande en een zonde en ze zullen dat met hun leven moeten bekopen. Niet alleen omdat ze zondig zijn, maar ook om te voorkomen dat hun ‘ziekte’, want dat is het, zich verder verspreidt.”. Hij houdt zijn gebalde vuist omhoog en stampt zijn linkervoet hard op de houten vloer aan het eind van zijn laatste zin.
Zijn woorden komen hard binnen bij zijn vrienden, maar ze staan volledig achter hem. Hij steekt zijn hand vooruit alsof hij zich met een strijdkreet wil klaarmaken voor een wedstrijd. Al snel volgt Rowan die zijn hand op die van hem legt. Idris en Pip volgen en met hun handen op elkaar is het pact gesloten. De vier jongelingen gaan stil in de kamer op zoek naar iets dat ze kunnen gebruiken als wapen. Billy, was al voorbereid, want hij had van de keukentafel een mes ontvreemd en in zijn zak gestoken.
—
“Ber, Wil, Ger,” zegt de heer Van Dam wat statig en formeel, “ik denk dat het beter is als jullie even naar jullie kamers gaan. Ik wil deze mensen graag even toespreken en het lijkt me dat jullie daar verder niet bij hoeven te zijn.”. Als de drie demonstratief opstaan, kijken de leerlingen om en werpen eens een goede blik op de kleding van deze drie vreemdelingen. Ze zien dat het overduidelijk geen gepaste kleding is voor kinderen om te dragen.
Wil en Ger, overduidelijk jongens met een brede kaaklijn en lichte baardgroei, dragen beiden dezelfde soort jurk van een rode stof met frivole franjes aan de onderkant en getailleerd op een manier die je normaal alleen bij kleding voor meisjes en vrouwen ziet. Ze vertonen vormen die ongepast en onbekend zijn bij jongens van hun leeftijd. Met hun hoge hakken en hun lange haren, lijkt de kleding van Ber op een agrariër zoals de leerlingen die kennen uit de geschiedenisboeken. Hij draagt net als zijn vader een tuinbroek van versleten spijkerstof en daaronder een roze shirt met een tekst die onleesbaar is geworden door het vele wassen en een teken dat lijkt op een vlag met alle kleuren van de regenboog erin en meer. De leerlingen schudden hun hoofden als de drie de kamer verlaten en over hun schouders nog een blik op de groep werpen.
Van Dam loopt op zijn gasten af, terwijl zijn partner wat angstig op haar plek kijkt naar wat hij gaat doen. Hij gaat achter Luca staan en kijkt de groep doordringend aan. Lichte vrees is te zien in de ogen van de onderwijsgevenden en grote vraagtekens in die van de leerlingen als de agrariër zijn mond open doet om te gaan spreken.
Hoofdstuk 4: Jeugddelinquenten
Rowan vindt een honkbalknuppel in een kast vol met speelgoed en zwaait ermee in het rond welhaast als een ervaren honkballer. Hij mept in zijn enthousiasme bijna een lamp van het bureau af, maar kan zijn slag nog net corrigeren. Vanonder het bed wordt door Idris een springtouw gevist waarmee zij denkt wel iemand te kunnen wurgen. Ze trekt het springtouw tussen haar handen strak om te kijken of het sterk genoeg is en knikt goedkeurend. Na een rondje door de kamer, besluit Pip het te houden bij de zware kandelaar die zij in het raamkozijn had zien staan. Allen hebben net een wapen van hun keus gevonden als ze beneden de deur van de keuken met luid gepiep horen opengaan. Het oude, houten huis kraakt aan alle kanten.
“Snel, verstop je! Er komt iemand aan,” fluistert Billy op het moment dat hij voetstappen de trap op hoort komen.
Idris gaat achter de deur van de kamer staan, Rowan en Pip kruipen naast het bureau uit het zicht en Billy rolt onder het bed waar hij nog maar net onder past. Net nadat Billy zijn voet onder het bed trekt, stapt Ber zijn kamer binnen. Vanachter de deur vandaan springt Idris en zij werpt behendig haar springtouw om zijn nek. Met twee handen trekt zij het springtouw strak aan om ervoor te zorgen dat zij zijn luchtwegen zodanig heeft afgekneld dat hij echt niet meer kan ademen. Hij voelt het touw snijden in zijn keel en zijn luchtwegen worden afgekneld waardoor het onmogelijk voor hem is om een kreet om hulp te geven. Licht gegorgel verlaat zijn mond en zijn ogen puilen uit alsof ze elk moment uit hun kassen kunnen poppen. In een flits staat Rowan voor zijn neus en stoot met de knuppel in zijn maag. Deze wordt gevolgd door de kandelaar op zijn schouder. Met intense pijn en met het strakgetrokken springtouw om hun nek snakt Ber naar ook maar een beetje lucht. Ber staat met zijn rug tegen Idris aan en wordt stevig vastgehouden door haar. Zo vangt hij van alle kanten klappen op van een knuppel en een kandelaar.
Billy geeft een teken dat ze moeten ophouden met slaan. Ber is blauw aangelopen, botten lijken op allerlei plaatsen te zijn gebroken en lichaamsdelen staan in bochten waarin ze niet van nature horen te kunnen staan. Het einde nadert voor hem als Billy hem het mes op zijn keel zet. Idris houdt hem stevig vast, terwijl Rowan en Pip toekijken hoe Billy bijna vakkundig Ber’s nek opensnijdt met een brede grijns op het gezicht. Ber’s bloed loopt in grote hoeveelheden langs zijn armen en borst omlaag. Idris laat haar springtouw los en als een slappe vaatdoek valt Ber levenloos op de grond van de kamer. Voldaan en tevreden kijken de vier jongeren naar het bebloede lichaam op het tapijt en de poel van bloed waar het in ligt.
“Dit is wat je krijgt als je zulke waanideeën erop nahoudt, vuil stuk vreten,” foetert Billy richting het lijk en hij spuugt hem in het lijkbleke gelaat.
Idris schopt hem in zijn zij en raapt daarna haar springtouw van de grond. De levenloze ogen van Ber staren blind en zielloos naar het plafond. Op die manier wordt hij achtergelaten door de vier jonge moordenaars die bij het verlaten van het vertrek de deur achter zich dichttrekken. Voorzichtig en zo stil mogelijk zoeken ze in de gang naar de kamer van Willemijn en Gerdien. Het vermoeden is dat zij bij elkaar slapen en als de groep bij een deur komt waar ze gepraat doorheen horen is hun vermoeden bevestigd.
Zonder een plan van aanpak staan ze wat ongemakkelijk stil voor de deur van de kamer waarachter de twee jonge heren zitten. Met hun oren op de deur vangen ze een stuk op van het gesprek dat er wordt gevoerd door de zogenaamde ‘brussen’.
“Ik vind het maar raar dat ze denken te weten dat ze een jongen of meisje zijn.”
“Zouden ze wel weten wat ‘getrouwd zijn’ is of wat een ‘brus’ is of een ‘gezin’?”
Er wordt wat gegrinnikt in de kamer en de vier jongeren erbuiten kijken elkaar vragend aan. Deze woorden zeiden hen inderdaad niks. Hadden ze dit moeten weten? Zijn het onzin woorden om ze in verwarring te brengen? Hebben ze aan de andere kant van de deur misschien door dat ze worden afgeluisterd? Het gesprek zet zich voort.
“Heb je gezien dat ze ook binaire kleding hebben?”
“Zouden ze naar onze kleren hebben gekeken?”
“Misschien denken ze wel dat we van Venus komen. Of dat we uit een freakshow komen.” En ze gniffelen weer wat.
“Ze zagen er sowieso allemaal eender uit. Alle jongens en alle meisjes. Hoe houden ze mensen van hetzelfde geslacht uit elkaar?”
“En dan die ‘man’ met zijn baard en hangsnor. Wat stereotyperend en stigmatiserend. Dat is niet iets om jaloers op te zijn.”
“Op hun snor of hun baard?”
“Beide!”
Er wordt flink gelachen, terwijl ze geen vermoeden hebben over hoe de vier jongeren voor de deur van hun kamer steeds bozer en bozer worden. Zonder enige vorm van onderlinge communicatie duwt Rowan bruut de deur open en stormt blindelings op een van de jongens af met zijn knuppel hoog in de lucht. Billy bedenkt zichzelf geen minuut en schiet achter hem aan met zijn mes in de hand.
Als de deur openklapt draaien Wil en Ger hun hoofden gezamenlijk die richting uit en zien één van de vreemdelingen met een knuppel op hen komen afgestormd. In een reflex doet Wil zijn arm omhoog om zichzelf te verdedigen en voelt de volle kracht van de knuppel op zijn onderarm die daardoor als een twijg breekt. Op het moment dat hij het van pijn wil uitschreeuwen wordt zijn nek doorboord met het mes van Billy.
Idris haast haarzelf achter haar twee klasgenoten aan en stort haarzelf op Ger voordat hij zijn broer te hulp kan schieten. De kandelaar raakt hem tegen de kaak en hij valt op de grond. Zij springt boven op hem en begint als een maniak in te slaan op zijn gezicht. Pip trekt haar van de jongen af als ze ziet dat hij ondertussen wel genoeg klappen met de kandelaar heeft gehad. Zijn ogen zijn volledig dichtgeslagen en de schedel lijkt op diverse plaatsen te zijn gebroken.
Wil ligt dood te gaan op de grond en probeert het bloeden tegen te houden met zijn hand, maar het gutst eruit als een waterval. Hij staart vragend om hulp naar de jongeren. Zij buigen zich gezamenlijk over de twee stervende personen heen en drijven de spot met hen. Wil probeert met zijn nog werkende arm de hand van zijn broer vast te pakken die onherkenbaar is door de vele rake klappen in zijn gezicht. Hand in hand blazen ze hun laatste adem uit onder het gelach van de vier jeugdige daders.
—
“U heeft er geen idee van hoe wij hier leven,” zegt de agrariër tegen Luca, die ondertussen witheet is geworden, “er zijn vele zaken, best mens, waar u geen weet van heeft.”
“Het is u die geen flauw benul heeft van de wereld en wenst de realiteit niet onder ogen te zien,” wordt er gebriest.
“Uw realiteit zit vol waanbeelden, illusies en bedrog. Neem dat maar van mij aan. U heeft geen idee wat er gaande is.”
“U en uw partner behoren achter tralies te zitten of in een inrichting met uw ideeën. Deze kinderen achter mij hebben dankzij u en uw abominabele uitspraken weer weken van gesprekken nodig. Het gaat geld kosten en uren duren voordat dit ene bezoek aan uw boerderij emotioneel is verwerkt.” Het gezicht van Luca staat op ontploffen.
Het is een verhitte discussie waar geen winnaar uit zal komen. An ziet het in en trekt haar man aan zijn arm weg bij de leerkrachten en de groep leerlingen. Zij zet hem neer op de bank en reikt hem zijn thee aan om hem te bedaren. Dan spreekt zij zelf op rustige toon de docenten toe.
“Vergeef mijn partner, hen kan henzelf erg druk maken soms. Ik denk dat het wellicht een goed moment is voor jullie om terug te gaan naar de bus. Uw bestuurder zal zeker en vast al daar zijn met een monteur.”
Nova, die het woord even overneemt van zijn collega, stemt in met dit voorstel – zij het met grote woede in zijn lichaam – en maant de leerlingen om op te staan, zodat ze kunnen vertrekken. “Er ontbreken nog wel vier kinderen. Ik dacht dat ze naar het toilet waren, maar ze zijn nog niet teruggekomen.”
“Als jullie op jullie gemak de tassen en jassen pakken, dan zoeken mijn partner en ik de kinderen wel en hoeven jullie niet het hele huis door te spitten. Als jullie buiten wachten, dan sturen wij ze wel naar jullie toe,” geeft An rustig aan.
—
Boven horen de vier jeugddelinquenten hoe hun klasgenoten en leerkrachten hun spullen uit de kast pakken en naar buiten gaan. Rap maken ze dat ze uit de kamer komen en staan boven aan de trap verdekt opgesteld te kijken en luisteren naar wat er gaat gebeuren.
“Als jij boven kijkt, dan controleer ik hier beneden de kamers,” zegt de persoon Van Dam tegen hun partner die er met een korte knik mee instemt.
Met veel lawaai, een hoop geklets en her en der wat gesnik en gejammer pakken alle kinderen hun tassen en jassen. Ze nemen de overgebleven spullen van de vier klasgenoten ook mee naar buiten waar ze met open armen opgewacht worden door de onderwijsgevenden. Buiten krijgen ze allemaal de kans om even snel hun hart te luchten. An loopt ondertussen rustig de trap op niet wetende dat ze boven wordt opgewacht door vier gewapende en opgefokte jongeren.
Als eerste wil ze de kamer van Ber binnenstappen, maar zodra haar hand naar het handvat reikt wordt ze in haar rug gestoken. Wanneer ze zich omdraait wordt ze geraakt door een knuppel en valt buiten bewustzijn tegen de deur.
“Ssssh,” fluistert Billy, “Help me even. Dan slepen we haar de kamer in.”.
Ze leggen hun wapens bij elkaar op de grond en stropen de mouwen op. Idris pakt haar bij haar benen en Billy grijpt haar bij de schouders vast. Pip de heupen en arm aan de ene kant en Rowan aan de andere kant.
“Zij weegt een ton,” zegt Rowan.
“Lijken zijn altijd zwaar,” verklaart Idris “en dubbel zo zwaar als de achter ‘body positivity’ staan. Oftewel, als ze moddervet zijn.”
Met wat gezucht en gesteun leggen ze haar neer naast Ber in zijn plas bloed. Ber is ondertussen lijkwit geworden en al aardig afgekoeld. Nog nooit eerder hadden ze een echt lijk gezien, maar het lijkt ze weinig te doen. Ze zitten zo vol haat en afschuw door de uitspraken van dit gezin en hun hele gedachtegoed, dat er geen ruimte is voor andere emoties. Toch geeft Pip aan dat ze hen niet op deze manier kunnen achterlaten. Ze sluit met haar vingers hun ogen en zegt tegen Rowan dat hij hun lakens van het bed moeten halen om hen te bedekken. Het bloed zuigt meteen de eens zo witte lakens in en dat maakt het eigenlijk een nog luguberder geheel dan gewoon twee mensen op de grond in een plas met bloed.
Ze pakken hun wapens op die nog voor de deur van de kamer op de grond lagen en staan in een soort scrum-houding met de hoofden naar elkaar toe om de situatie te bespreken.
“Haar man loopt beneden nog ergens rond,” zegt Rowan, “en ik denk niet dat hij naar boven gaat komen.”
“We moeten stil de trap af sluipen en hem verrassen in een kamer beneden,” zegt Idris.
“Is verder iedereen al buiten, denk je?” vraagt Pip.
“We kunnen geen risico’s nemen.” stelt Billy en precies op dat moment horen ze de buitendeur dichtvallen. Dat is het teken waar ze op zaten te wachten. Billy gebaart met zijn hand naar Pip dat zij voorop moet gaan de trap af. Daarna volgt hij zelf en wuift dat Rowan gevolgd door Idris hen achterna moeten komen. Ze sluipen zo stil als ze kunnen achter elkaar de trap af met de wapens in hun handen en klaar om toe te slaan indien dat nodig is.
Heer Van Dam loopt van de eetkamer via een tussendeur de woonkamer binnen en heeft nog geen teken gezien van de vier verdwaalde kinderen. Hij roept naar zijn vrouw die boven de kamers zou verkennen: “Heb jij ze boven gezien? Hier kan ik ze niet vinden!”. Maar er komt geen reactie. “Partner!?”.
Hij steekt zijn hoofd door de deuropening van de woonkamer en krijgt direct een kandelaar in zijn oog gestoken. Het mes van Billy verdwijnt in zijn knie. De agrariër zakt hierdoor naar de grond en het laatste dat hij voelt is een doffe klap in zijn nek. Daarna gaat het licht voor hem voor altijd en eeuwig uit.
Hoofdstuk 5: Eind Goed?
Marijn en Merijn zijn hun harten aan het luchten bij Nova en Jip. Het is overduidelijk voor de leerkrachten dat er nog wat ondersteuning moet komen voor het merendeel van de jongeren. Een aantal zal er wellicht wel mee om kunnen gaan, maar Marijn en Merijn zijn altijd twee gevoelige kinderen geweest. Zij zullen hier nog wel een tijd last van gaan hebben. Sowieso heeft Marijn net ook al het verlies van zijn vader moeten verwerken na een tragisch ongeluk op de werkvloer.
De deur van het huis gaat open en de vier vermiste kinderen stappen wat ontdaan en in de rats naar buiten. Zeer begrijpelijk natuurlijk, gezien de situatie. Er wordt gevraagd of ze er behoefte aan hebben om, net als Marijn en Merijn, even te zeggen wat er op hun harten ligt. Pip veegt de tranen van haar wangen en schudt haar hoofd. De andere kinderen volgen en ze kijken allen wat terneergeslagen naar de grond, maar van binnen zijn ze ergens trots op wat ze hebben gedaan. Ze hebben de wereld, in hun optiek, weer een beetje beter gemaakt en ze hebben gedaan wat ze volgens hen moesten doen. Als je goed had gekeken, dan had je een glinstering van sadistisch genot kunnen waarnemen in de ogen van Billy.
“Laten we onze weg terug naar de bus banen,” wordt er voorgesteld.
De vier laatkomers krijgen van Charlie en Sam hun spullen aangereikt en als iedereen er klaar voor is vertrekt de groep richting hun vervoer terug. Jip geeft aan dat zij de weg nog wel weet en loopt voorop. Achteraan lopen Luca en Nova die zich zorgen maken om Billy, Idris, Pip en Rowan, omdat ze nog geen woord hebben gezegd en erg van slag lijken te zijn. Er is even geen contact met ze te krijgen.
“Wellicht moeten we school zo informeren en zorgen dat het ondersteuningsteam klaar staat bij terugkomst,” stelt Nova voor. “Ik neem aan dat we niet meer naar Evident gaan.”
“Het lijkt me inderdaad een goed idee om het SOT klaar te laten staan en nee, de excursie stopt hier denk ik wel,” wordt er gereageerd.
Na ongeveer vijftien minuten lopen zien ze de bus aan de kant van de weg staan. Een aantal kinderen trekt een sprintje om te zien wie er het eerst is. Bij de bus aangekomen zien ze dat Kae al achter het stuur zit te wachten. Ze doet de deur open zodat iedereen kan instappen, maar is wel ontzettend chagrijnig.
“Is het probleem verholpen,” vraagt Puk voorzichtig.
Een norse ‘ja’ wordt er gebromd en ze loopt maar gewoon naar haar plek in de bus zonder verder iets te zeggen. Al snel is de hele groep ingestapt en zijn ze klaar om terug te gaan naar school. De bus wordt gestart door een niet al te vrolijke chauffeuse en daarna gelijk de andere kant op gedraaid. Zo rijden ze over de nog steeds verlaten weg terug naar school.
Als ze de afslag nemen om de snelweg op te gaan, hoort iedereen de telefoons weer aangaan. Allerlei gemiste berichten worden gelezen en beantwoord. Voordat Jip naar school kan bellen, wordt ze aangesproken door Kae.
“Ik weet niet waar jullie denken te zijn geweest, maar in de wijde omtrek hier is geen boerderij te vinden.” En ze laat op haar kaart de omgeving zien.
Jip buigt haarzelf over de kaart heen waarop inderdaad geen woningen lijken te staan. Ze pakt haar eigen telefoon en probeert het eens op streetview en komt dan tot de ontdekking dat de weg waar ze op reden ook niet staat aangegeven op de kaart. Ze laat het aan haar collegae zien. Er wordt vol verbazing gereageerd. Ze besluiten hierover niks te zeggen tegen de leerlingen, alhoewel zij er hoogstwaarschijnlijk zelf wel achter zullen komen.
“Laten we dit maar even onder het tapijt schuiven,” wordt er geopperd.
“Dat lijkt me een goed idee, collega,” stemmen Jip en Nova in.
“Ik zal school wel bellen om te zorgen dat er genoeg hulp is als we terugkomen,” geeft Nova aan en hij schudt zijn mobiel demonstratief heen en weer om te laten zien dat hij er klaar voor zit. Terwijl hij belt, kijken Jip en Luca de bus door om te zien hoe de groep eraan toe is. Het wordt opgemerkt dat de vier verdwaalden zich ondertussen weer in de groep hebben gemengd. Jip knikt goedkeurend naar Luca en er wordt opgelucht ademgehaald. “Wellicht valt het allemaal wel mee,” wordt er hoopvol gezegd. En wellicht is dat ook wel zo.
Een klein uurtje later wordt de groep onthaald en opgewacht voor de school. Jessie, de directrice van de school, staat in haar gebruikelijke nette mantelpak vooraan en achter haar staat een groep psychologen.
“Welkom terug,” zegt ze tegen de leerlingen en iedereen wordt de school binnengeleid waar ze in groepen van drie worden onderverdeeld bij een lid van het SOT. Ze neemt de docenten mee haar kantoor in om te overleggen en te horen wat er precies gebeurd is op deze bijzondere excursie. De drie leerkrachten vertellen elk hun eigen kant van het verhaal en Jessie zal er zorg voor dragen dat ook zij de juiste begeleiding zullen krijgen om deze dag goed te kunnen verwerken en een plek te kunnen geven. Er wordt uiteraard niet gesproken over het ontbreken van de boerderij op de kaart.
—
Een week later zitten alle kinderen tijdens de mentorles in een grote kring. Sammie en Lemmie hadden aangegeven een mededeling te hebben voor de groep die heel belangrijk was voor hen. Sammie en Lemmie waren een half jaar geleden al dertien geworden en hadden toen een keuze gemaakt voor een ouder en medegedeeld aan de groep. Alhoewel het niet vaak gebeurt, komt het weleens voor dat kinderen toch nog iets willen wijzigen. Met de gebeurtenissen van de week ervoor nog goed in het geheugen, denken de klasgenoten dat Sammie en Lemmie misschien naar aanleiding daarvan wel een wijziging willen doorvoeren. Het had immers grote impact op iedereen en emotionele gebeurtenissen leiden er nog weleens toe dat iemand van vaste opvoeder wil wijzigen.
De groep wordt tot stilte gemaand en Sammie neemt het woord voor zowel haarzelf als haar broer. Hij zit wat zenuwachtig de groep rond te kijken en heeft de hand van zijn zus stevig vast als zij haar zegje doet.
“Lemmie en ik hebben, naar aanleiding van wat we vorige week allemaal hebben gehoord, gezien en meegemaakt, thuis heel veel overleg gehad met elkaar en met onze ouders. We snappen dat de keus die wij gaan maken niet voor iedereen makkelijk te accepteren zal zijn, maar wij en onze ouders staan hier volledig achter.”
Sammie kijkt de groep rond en zij kijkt haar broer nog even aan ter ondersteuning en goedkeuring. Ondertussen zitten de leerlingen op het puntje van hun stoel.
“We hebben het uiteraard opgezocht en gezien dat het wettelijk een grijs gebied is. We hebben gekozen voor een verandering van opvoeder.”
Bij het horen van het woord ‘wettelijk’ slikt een enkeling heftig en er hangt gelijk een bepaalde spanning in de lucht. Er wordt voorzichtig gevraagd of ze niet nog even de tijd willen nemen om hun keuze te overdenken en of ze wel zeker zijn van hun zaak. Maar Sammie en Lemmie wuiven dit weg met een gebaar van de hand. Ze staren de groep doordringend en gespannen aan.
“Voortaan zullen Lemmie en ik bij beide ouders gaan wonen.”
Een oorverdovende stilte valt in de groep, maar Sammie is nog niet klaar met haar verhaal.
“We weten dat het ongebruikelijk is, maar er is geen wet die ons in de weg staat en we gaan ervan uit dat er gehoor zal worden gegeven aan onze wens om in de toekomst als gezin samen te zijn. Waarbij we dus allebei bij beide ouders zullen wonen.”